Zonder groen geen leven
Van Haaster Tuinkreatie uit De Zilk
Een groene tuin is niet alleen goed voor het milieu. Levend groen zorgt voor minder wateroverlast in natte periodes en verkoeling in hete periodes. Daarnaast is een groene tuin goed voor de biodiversiteit; dieren, vlinders, vogels en insecten profiteren ervan. Zoals u wellicht weet, gaat het niet goed en hebben ze onze hulp hard nodig. Maak dus minimaal 60 procent van uw tuin groen.
En... groen heeft ook een positief effect op uw lichamelijke en mentale gesteldheid!!
Hoe maak je een tuin groener en duurzamer:
- Groen in plaats van tegels in je tuin. Dit vermindert CO2 uitstoot en zorgt voor meer biodiversiteit.
- Meer groen zorgt voor betere afwatering.
- Zorg voor een goed bodemleven.
- Zorg voor bodembedekkers. Dit zijn planten die in de breedte groeien en de aarde goed bedekken. Hierdoor heb je minder last van onkruid en je planten zijn beter beschermd.
- Gebruik inheemse (vaste)planten en bomen en liever geen exoten. Hier hebben insecten niets aan en het scheelt veel transportkosten.
- Installeer zuinige verlichting, zwakstroom, Ledlampen of lampen op zonne-energie (solarverlichting).
- Gebruik biologische oplossingen of zorg voor natuurlijke vijanden bij eventuele insectenplagen (middelen uit grootmoederstijd). Sommige planten (bijvoorbeeld Afrikaantjes en Lavendel) en insecten (lieveheersbeestjes) kunnen hiervoor zorgen.
- Regenwater opvangen
- Zorg goed voor vogels (nestkastjes en soms iets bijvoeren) Je krijgt hier zoveel voor terug; denk aan vogelzang, ze eten de luizen op en bijvoorbeeld de buxusmot.
- Creeër een plaats voor egels (egelhuisjes), zorg voor beschutting, maak een doorgangetje in je schutting, gebruik geen slakkenkorrels en kies voor inheemse plantensoorten.
- Zorg voor meer vlinders (nectarrijke bloemen) en plant bijenlokkers: hemelsleutel, kattenkruid, herfstaster, muurpeper, bergamotplant, zilverkaars en blauwe knoop. (en laat in een vergeten hoekje, een brandnet of paardebloem gewoon staan).
- Plaats Sedummatten op uw schuurdak.
- Laat mos en paardenbloemen staan in het gras. Heel veel dieren leven hier van (en in).
- Maai het gras niet elke week, maar elke maand (of niet).
- Zet een vogelbadje in de tuin.
- Haal niet elk los blaadje weg uit je tuin. Leg wat hoopjes bladeren, oude takjes of stronken in je tuin. Allerlei beestjes maken hier een nestje in maar ook schimmels groeien hier goed.
- Als je een vijver hebt, zorg voor een natuurlijke oever en waterplanten. Egels, kikkers, padden en watersalamanders zijn hier erg blij mee. Maar ook schaatsenrijders, waterspinnen en libellen weten je tuin te vinden.
- En laat een klein lichtje branden: het trekt insecten aan, deze trekken de amfibieën aan en dit trekt weer egels aan. Zo krijg je je eigen ecosysteem.